Liesbeth Visser liep tijdens haar opleiding tot psychiater al eens stage bij PsyQ Eetstoornissen (onderdeel van Lentis) in Groningen. Daarna is ze de afdeling nooit meer vergeten. In 2018 werd ze bij Lentis opgeleid als psychiater en nu is ze in die rol aan het werk. Ook heeft Liesbeth de verantwoordelijkheid van een regiebehandelaar: “Dat vind ik het mooie aan psychiater zijn: dat je het hele plaatje bekijkt.”
Teambehandeling
“Als psychiater en regiebehandelaar ben ik betrokken bij alle lopende behandelingen. Dat vind ik heel leuk en mooi om te doen: nadenken over de hele lijn van de behandeling. Je werkt als regiebehandelaar samen met alle disciplines, en je hebt al die disciplines ook hard nodig. Het is een teambehandeling, dat is bij eetstoornissen echt kenmerkend.”
Liesbeth werkt bij zowel de ambulante teams als de kliniek. Bij de kliniek komen cliënten waarvoor een ambulante- of deeltijdbehandeling onvoldoende is. Ze verblijven er minimaal drie en maximaal zes maanden. Ze blijven vijf nachten per week in de kliniek slapen en gaan in het weekend naar huis om het geleerde in de praktijk te brengen. Op maandag wordt er geëvalueerd op het weekend en worden er nieuwe stappen gezet.
Met haar collega’s Evita (sociotherapeut) en Jolanda (teamleider)
Uniek
Als psychiater heeft Liesbeth het werk voor het uitkiezen. Waarom heeft ze dan voor PsyQ eetstoornissen gekozen? “Deze kliniek en de expertise maakt Lentis uniek. Bovendien vind ik het leuk dat ik hier andere psychiaters mag opleiden. Ook daar heeft Lentis als groot bedrijf al een lange traditie in: er worden veel nieuwe, kundige mensen opgeleid.”
“Ik haal daar voldoening uit: wat is er nou leuker dan dat je kunt bijdragen aan de ontwikkeling van een mens? Dat doe ik als opleider, als collega en als behandelaar. Iedereen is anders en iedereen heeft wat anders nodig in zijn of haar ontwikkeling. Dat maakt het contact elke keer anders.”
Medicatie
De psychiater roept bij veel mensen een beeld op van degene die alleen de medicatie voorschrijft. Het is een imago wat- in ieder geval in het geval van Liesbeth- niet strookt met de werkelijkheid. “Ik heb tijdens mijn opleiding voor psychiater juist heel veel uren psychotherapie gedaan. Een behandeling zonder medicijnen, waarbij je gesprekstechnieken inzet. Je wilt cognitieve flexibiliteit creëren: mensen een andere route in hun hoofd laten bewandelen dan ze gewend zijn.” Dat kan met psychotherapie of met medicatie, of met een combinatie van beide.
“Mensen die in de kliniek komen hebben vaak bepaalde gedachtepatronen die helemaal in hun hoofd zitten vastgeroest. Als je gewicht heel sterk afneemt, neemt ook je cognitieve flexibiliteit af. Dat is de reden dat cliënten voor psychotherapie, waarbij we nieuwe gedachtepatronen proberen te ontwikkelen, aan een minimaal BMI moeten voldoen. Ze moeten eerst sterk genoeg zijn, dan kunnen we pas samen aan de slag. De vastgeroeste gedachtepatronen gaan niet meer weg, maar wij proberen er een nieuw spoortje naast te leggen dat steeds sterker wordt.”
“De behandeling van een eetstoornis doen we vooral met psychotherapie, medicijnen zijn ondersteunend. Het wordt niet ingezet om de eetstoornis te behandelen, hoogstens om bijkomende problematiek zoals bijvoorbeeld een depressie of dwangstoornis te reguleren.”
Derde oog
Iedere week worden alle cliënten besproken in een multidisciplinair overleg. Liesbeth: “Als de cliënt helemaal aan het begin binnenkomt is er een diagnose. Dat is op onze afdeling in ieder geval een eetstoornis. We behandelen daarop en kijken of er andere dingen meespelen. Als we zien dat de familie toch wel een grote rol speelt, kunnen we de systeemtherapeut meer inzetten. Of we zien dat een trauma in de weg zit bij de behandeling, dan moeten we daar misschien eerst iets mee voordat we concreet met de eetstoornis aan de slag gaan.”
En bij het vinden van de juiste oplossing voelt Liesbeth zich als psychiater als een vis in het water. “Dat vind ik het mooie als psychiater: je bekijkt op een kritische manier het hele plaatje. Je kunt wel een trauma constateren en gelijk denken: we moeten traumabehandeling doen. Maar in mijn rol probeer je uit te zoomen en te bedenken of de randvoorwaarden er wel zijn, of het wel de juiste volgorde is en of er geen factoren zijn die over het hoofd worden gezien. Je ziet het totaalplaatje en je herkent patronen.”
“Als psychiater word je getraind om een derde oog te hebben in een gesprek. Dus als wij een gesprek met iemand hebben, hebben we niet alleen het gesprek maar denken we ook na over hoe dat gesprek verloopt. Wat zegt een antwoord, de lichaamstaal, of de manier waarop iemand over iets praat? Waarom praat de persoon tegenover mij heel makkelijk en open over een heftig trauma, maar zie ik geen emotie?”
Mens tot mens
“Het is natuurlijk geweldig om progressie te zien. Als iets lukt in een behandeling, waarbij het natuurlijk de bedoeling is dat die persoon het vervolgens zelf kan en mij niet meer nodig heeft. Maar je leert als behandelaar ook van de mensen tegenover je. Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat ik makkelijk praten heb, als psychiater aan de andere kant van de tafel. Het is ongelijk verdeeld in het leven: dat wist ik natuurlijk wel, maar je staat er niet altijd bij stil. Sommige mensen hebben, door allerlei factoren, moeite om hun plekje te vinden in onze maatschappij. Maar niemand hoeft zich beter te voelen dan een ander, ik benader mijn cliënten altijd van mens tot mens.”