Evita Rubbens is sociotherapeut bij de PsyQ kliniek voor eetstoornissen in Groningen. In 2018 liep ze er stage, daarna wilde ze niet meer weg. “Ik vind het enorm interessant. Wat mijn teamleider Johanna zegt, klopt: als je eenmaal met eetstoornissen werkt, word je erdoor gegrepen.”

Plezier

“Het klinkt misschien gek, maar ik kan me goed verplaatsen in deze doelgroep. Het verschil is dat zij om bepaalde redenen heel ver gaan in hun gedrag. Ik houd ervan om op mijn voeding te letten en met onder andere paardensport bezig te zijn. Ik ben fanatiek ruiter, doe veel aan crossfit en ik vind hardlopen leuk. Maar ik sla er niet in door en kan ook iets lekkers eten en drinken met vriendinnen op het terras. Ik wil cliënten heel graag meegeven dat ze gezond kunnen leven maar daarnaast ook plezier kunnen maken.”


Bij de kliniek waar Evita werkt komen cliënten waarbij een ambulante- of deeltijdbehandeling onvoldoende is. Cliënten vanaf achttien jaar verblijven er minimaal drie en maximaal zes maanden, ze blijven vijf nachten per week slapen. In de weekenden zijn ze thuis om het geleerde toe te passen in de thuissituatie. Na hun periode bij de kliniek gaan ze immers weer volledig terug naar huis.

Met haar collega’s Liesbeth Visser (psychiater) en teamleider Jolande van der Velde.

Vertrouwensband

Hoewel een groot deel van de therapieën in de kliniek in groepsverband is, is er ook veel ruimte voor persoonlijke aandacht. Er is plek voor negen cliënten, ieder met hun eigen slaapkamer. Als sociotherapeut is Evita de directe coach van twee cliënten. “Wij staan de hele week op de groep. Als sociotherapeut weet je alles van de cliënten, en al helemaal van de cliënten die je coacht. Wij zijn hun vangnet, ze kunnen alles bij ons kwijt. Wij hebben in die zin een belangrijke functie, want de cliënten hebben een vertrouwensband met ons. Als het nodig is zijn wij er ook bij als ze bijvoorbeeld een EMDR-sessie hebben.”

De sociotherapeuten zijn de ogen en oren van de andere disciplines. Cruciaal dus. “Wij signaleren dingen die gebeuren. Iemand die drie uitdagingen is aangegaan op het gebied van eten. Of een cliënt die haar moeder weer heeft gesproken en blij is. Maar wij zien ook iemand die ineengedoken op de bank zit en zich later terugtrekt op de kamer. Dat is iets wat wij met behandelaren bespreken, zij hebben input van ons nodig.”

“De samenwerking met de andere disciplines is heel fijn. We hebben elke week een multidisciplinair overleg, daar bespreken we hoe het met de cliënten en hun behandeling gaat. En dan kan de systeemtherapeut, de GZ-psycholoog of een andere behandelaar die informatie weer omzetten in nieuwe stappen tijdens de behandeling. Dit wordt allemaal in directe samenwerking met de sociotherapeuten gedaan. Sommige weken zien de cliënten de behandelaren maar een keer: de behandelaar stapt even in het proces, maar dan ook weer eruit. Achter de schermen werken zij verder aan de stappen die de cliënt nodig heeft. Daardoor kunnen zij de cliënten ook vanuit een andere invalshoek aanspreken. Die rolverdeling is fijn.”

Opbloeien 

Evita moet helemaal uit Meppel komen om bij PsyQ eetstoornissen te werken. “Dat doe ik niet voor niks. Dit is de enige plek in het noorden waar een kliniek als deze is. Het werkt motiverend en het is geweldig om te zien: je helpt mensen met een gezond eetpatroon- en alles wat daarbij komt kijken- en je ziet ze weer opbloeien. Dat is voor mij bijna magisch om te zien. Eetstoornissen zijn moeilijk te behandelen en het kan lang duren, maar je ziet ook veel stappen. Als cliënten hier opgenomen worden zijn ze vaak angstig en traag. Dan ga je ze helpen, zowel mentaal als fysiek, en je ziet gewoon de echte persoonlijkheid die onder de eetstoornis verstopt zit weer terugkomen.”

“Iedere persoon en iedere eetstoornis is anders, maar ik leer ook steeds beter om bepaalde patronen te herkennen. Daardoor weet je beter wat cliënten op bepaalde momenten nodig hebben. Het is ook zó mooi om soms de klik bij cliënten te zien ontstaan. En daar bedoel ik mee: dat ze een heel helder moment hebben waarbij ze op zichzelf reflecteren. Soms ook met zelfspot. Laatst moest een cliënt om zichzelf lachen en zei ze: ‘Jeetje, waar ben ik eigenlijk met mijn hoofd.’ Dat doe ik niet, dat doen ze zelf. Maar om onderdeel van dat proces te zijn, is geweldig en dankbaar.”

Wat is er dan voor nodig om op een goede manier onderdeel te zijn van dat proces? Evita: “Iedereen heeft natuurlijk een eigen manier van werken. Maar ik denk dat het bij dit werk wel belangrijk is om rustig te blijven. Het kan soms voorkomen dat er een geïrriteerd of ongeduldig gevoel opkomt, maar het is prettig voor de cliënt als je rust uitstraalt. Je moet goed kunnen luisteren, maar ik denk dat onze groep ook beetje warmte nodig heeft. Soms zeg ik niks en leg ik gewoon even een arm om de schouder. Veel van onze cliënten zijn heel onveilig opgegroeid, zo’n gebaar kan een hoop bij ze losmaken.”

Afscheid

Na maximaal een half jaar intensieve klinische behandeling neemt een cliënt afscheid. Evita: “Daar maken we een momentje van. Iemand die weggaat, organiseert de avond van tevoren een activiteit voor de groep: dit noemen we de ontspanningsavond. De andere cliënten maken een afscheidsblad: een tekening, een gedicht of iets anders wat ze bedenken. De staf geeft een kaartje met een gedicht en iedereen doet een zegje, beginnend met de sociotherapeut die coach van de cliënt is. Daarna leest de cliënt iets voor.”

“Een meisje dat ik coachte heeft mij heel erg geraakt met haar afscheidspraatje, daarna gaf ik haar een knuffel. Dat kan dan ook gewoon. Ik kreeg van collega’s en cliënten terug dat ze dat heel eerlijk en waardevol vonden om te zien. Zo’n moment kan heel veel vertrouwen bieden, dan zien cliënten dat wij ook geen robots zijn. Ieder mens heeft dingen waar die mee zit, maar de een heeft wat grotere uitdagingen dan de ander. Ik ben blij dat ik met mijn baan mensen kan helpen bij hun uitdagingen.”